De studentenvereniging VVS, de Vlaamse Hogescholenraad, de UAntwerpen en de VUB
roepen de leden van het Vlaams Parlement op om geen ‘harde stop’ in te voeren.
Julien De Wit, voorzitter VVS, Koen Goethals, voorzitter Vlaamse Hogescholenraad, Marc
Vandewalle, ondervoorzitter Vlaamse Hogescholenraad, Caroline Gennez, voorzitter
Universitaire Associatie Brussel, Jan van den Nieuwenhuijzen, voorzitter Associatie
Universiteit & Hogescholen Antwerpen.
Het Vlaams regeerakkoord voor de periode 2019-2024 is duidelijk. ‘Ons hoger onderwijs scoort internationaal goed, maar de flexibilisering moeten we terugdringen in het belang van studenten, ouders en docenten.’ In het voorjaar van 2021 richtte de minister van Onderwijs daarom de werkgroep ‘Optimaliseren studievoortgang’ op. Alle partners uit het hogeronderwijs kwamen in die werkgroep samen tot een sterk, genuanceerd en onderbouwd rapport die de uitkomst vormde van een onderzoek naar de studievoortgang en hoe we die kunnen verbeteren.
Het Vlaams Parlement wil deze week over woensdag een decreet stemmen met oplossingen die, onder meer in de vorm van een harde stop, niet in overeenstemming liggen met de conclusies van dit rapport. De harde stop betekent dat startende studenten die na twee jaar voor een vak niet geslaagd zijn, de opleiding moeten beëindigen. Evenmin werd er rekening gehouden met het advies van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), die de hogescholen, universiteiten en studenten representeert.
Hoe zit het nu met die studieduur?
Minder erg dan algemeen aangenomen, is het korte antwoord. Bepaalde fracties in het Vlaams Parlement spreken in boutades: ‘De slinger is doorgeslagen’ en ‘Maar één op drie studenten behaalt in de voorziene tijd het diploma’. Ze hebben het gemunt op de ‘flexibilisering van het hoger onderwijs’. Met de flexibilisering wordt het huidige systeem bedoeld, waarin studenten vakken kunnen ‘meenemen’ naar hun volgende jaar. De wiskundestudent die enkel faalt voor het vak filosofie, wordt op dezelfde hoop gegooid met een student waar alle cijfers in het rood staan In 2020 onderzocht de Vlor wat het effect hiervan was. Uit het rapport blijkt dat er tussen 2008-2009 en 2015-2016 inderdaad een daling van 6% is van het aantal studenten dat hun diploma binnen de voorziene drie jaar behaalt. Maar die daling komt er omdat de instroom in het hoger onderwijs door de flexibilisering sterk is gestegen. Nu stromen er dus meer gedifferentieerde profielen in, vooral in de hogescholen. Zo zijn er aan de hogescholen steeds meer beursstudenten. De studieduurverlenging die optreedt, is dus niet enkel het gevolg van de flexibilisering, maar ook doordat meer en ook meer kwetsbare studenten nu de kans hebben om te studeren dan voorheen.
Meer afgestudeerden
Positief aan de flexibilisering is dat bovendien steeds meer studenten een diploma behalen. Iets meer dan een derde van de studenten behaalt het eerste bachelordiploma op drie jaar. En op vier of vijf jaar bekeken, stijgen die cijfers. De Hogeschool Gent bijvoorbeeld, berekende dat haar uitstromende studenten in 2021 het bachelordiploma behalen op gemiddeld 3,6 jaar. Bovendien ligt de leeftijd waarop jongeren in Vlaanderen een diploma behalen (23 jaar) in vergelijking met andere Oeso-landen (26 jaar) nog steeds erg laag. We zien dus dat de cijfers veel genuanceerder zijn dan wat sommige politici ons vertellen. Dat neemt niet weg dat het Vlaams Parlement zich over een maatregel buigt die niet gebaseerd is op cijfers: de harde stop. Bovendien wordt er ook onvoldoende tijd voorzien om het decreet te implementeren.
Knelpuntberoepen en lerarentekort
De Vlaamse Hogescholenraad gaf het recent nog in een parlementaire hoorzitting aan: op basis van simulatieberekeningen voor de periode 2011-2012 en 2019-2020 wordt verwacht dat deze harde stop jaarlijks 1.100 professionele bachelorstudenten ten onrechte zou raken. Jaarlijks zouden 1.100 studenten dus hun diploma niet meer gehaald hebben, terwijl ze dat nu wel gedaan hebben. Dat dit gebeurt in een tijd waarin deze profielen hard nodig zijn in tal van knelpuntberoepen zoals leraren en zorgpersoneel, is onverdedigbaar.
De maatregel voorziet namelijk onvoldoende in een vangnet. Zo blijven deliberaties mogelijk, maar is het allemaal te vrijblijvend. Niet iedere hogeronderwijsinstelling voorziet vandaag deze mogelijkheid en de vraag is of ze dat tegen de inwerkingtreding van het decreet gaan kunnen of willen doen. Er rest nog maar weinig tijd om deliberatie- of tolerantiesystemen op te zetten, waardoor bepaalde studenten – afhankelijk van de instelling waar ze studeren – niet of wel gedelibereerd gaan kunnen worden. De wiskundestudent die enkel faalt voor het vak filosofie, wordt dus in deze ‘strengere instellingen’ op dezelfde hoop gegooid met een student waar alle cijfers in het rood staan. Ontzeggen we een prima wiskundige een diploma omwille van een buis op filosofie?
Volstrekt onrealistische timing
Dat de nieuwe maatregelen moeten starten vanaf het academiejaar 2023-24 is volstrekt onrealistisch en zal leiden tot chaos. En dus tot rechtsonzekerheid voor de studenten en de hogeronderwijsinstellingen. Onderwijs- en examenreglementen herschrijven, curricula herzien, tools voor studentenadministratie opnieuw programmeren, dat gebeurt allemaal in overleg met studenten of het werkveld. Het is onmogelijk dat te voltooien voor 1 januari 2023, wanneer de nieuwe studiekiezers voor het academiejaar 2023-24 verschijnen. Dit is zeker geen voorbeeld van goed bestuur. Bovendien genereert het decreet ook bijkomende planlasten en dus extra kosten die niet vergoed zullen worden. Heel wat bijkomend werk voor de diensten die nu al op hun tandvlees zitten.
Beste politici, als jullie nog meer oningevulde vacatures willen voor knelpuntberoepen, als jullie de democratisering van het hoger onderwijs – die Vlaanderen zo uniek maakt – willen inperken en als jullie vinden dat niet de hogeronderwijsinstellingen het best geplaatst zijn om te oordelen over de studieloopbaan van een student, maar wel de overheid, keur dit decreet dan goed. Maar we hopen dat jullie vooralsnog tot andere inzichten komen.
Meer info:
Verschenen op maandag 11 juli 2022
https://www.standaard.be/cnt/dmf20220710_97648764